Groningen aan Zee

Column
Toen ik klein was had ik geen idee dat ik aan zee woonde. Vanuit de cultuurhistorie leren we dat de Groningse kust door verschillende oorzaken lang ontoegankelijk is gebleven. Dit zal de reden zijn geweest dat Groningers destijds niet vaak de paar kilometers naar boven aflegden om bij de zee te kijken. De Waddenzee was geen echte zee, ervaarde ik als kind. 


Ik zal zo'n jaar of zes zijn geweest toen ons gezin vakantie hield in Sint Maartenzee, Noord Holland. Daar zag en ervaarde ik voor het eerst de zee, de Noordzee. Mijn helderste herinnering hieraan is dat eenmaal thuis, de tranen over mijn wangen rolden van verdriet. Naast de keukendeur, aan de kapstok, hing mijn wit met blauwe kinderjas, De zakken van de jas waren gevuld met meegenomen zand en half gebroken schelpen, Ik was verliefd geworden op de zee en had heimwee.

Toen ik groter groeide veranderde langzaamaan mijn beeld van het Waddengebied. We beklommen steeds vaker een dijk of reden voor een zwempartijtje richting Lauwersoog. Later, in klas vijf en zes van de lagere school, kwamen de schoolreisjes naar Schiermonnikoog. Toen leerde ik het wad beter kennen. In de stromende regen het hele eiland over fietsen, spannend schuilen in de bunker en in de Kobbeduinen op zoek naar vogels. Dit laatste in opdracht van meester de Boer. Ik was wel verbaasd dat veel van mijn klasgenoten de namen van de vogels niet kenden. Van mijn vader had ik ze bijna allemaal geleerd tijdens wandelingen en vaartochten, in de weilanden, diepen en maren rondom ons dorp. 


De afgelopen jaren ben ik van het Waddengebied gaan houden en ben me steeds meer gaan verbazen hoe mooi we wonen in Groningen. De Waddenzee, het Lauwersmeergebied, de polders, de kwelders, de dijken. Deze rand bovenlangs hoort bij onze provincie en onze eigen directe leefomgeving. Verbonden met de diepen en maren die door de Groninger dorpen slingeren. Ik hoop maar dat de mensen beseffen welk een wonderlijk landschap er boven ons ligt. 


Zelf ben ik gedichten gaan schrijven over het wad. Inspiratie genoeg. Plekken aan het Groningse wad bezoek ik vrijwel ieder weekend en zo nu en dan stap ik op de boot naar één van de eilanden. 
Authentiek. Oer. Aarde. Ruimte. Woorden die in me opkomen als ik denk aan dit gebied. Als ik er ben gaat bij mij vlot en vanzelfsprekend de knop om van moeten naar zijn. Van zoeken naar weten. Van vol naar vrij.


Mijn gedichten over het wad en de mensen die je daar treft, vinden hun weg inmiddels door heel Groningen en Nederland. Wadgenoten herkennen zich in wat ik schrijf. Mooi vind ik dat. Afgelopen maart heb ik een selectie van mijn gedichten gebundeld in het boekje Dichter bij het Wad. De titel lijkt een knipoog naar het feit dat ik Waddendichter ben, maar vertelt vooral mijn onderliggende wens. Ik wil graag dit prachtige natuurgebied dichter bij de mensen brengen.

Op Hemelvaartsdag had ik het geluk het Groningse Rottumeroog en Rottumerplaat te mogen bezoeken, op uitnodiging van de Noordmannen ( Radioprogramma RTVNoord iedere zondagochtend van 8 tot 11 uur). Deze dag beleefde ik als één van mijn meest bijzondere waddenavonturen. Uit het zicht van de mens, verstopt tussen golven, liggen zandplaten en eilanden. Daar schijnt het prachtigste licht en vind je magische grijzen en blauwen. Kleuren die je alleen maar ziet op het wad. De hemel reikt hier vele malen hoger dan aan vaste wal, je kunt er zover kijken als je wilt. Er wonen honderden vogels, zeehonden en andere wezens. Het wad van Groningen is een wonderlijk paradijs.
Wat een bof dat ik woon, in Groningen aan Zee.


( Deze column heb ik geschreven als gastschrijver voor de website van mijn neef Bert Koster) 
https://bert-koster.nl/2019/06/17/inge-zwerver-groningen-aan-zee/?fbclid=IwAR1qqrps_2pPUK9gYhImHRAqPDy1O5jOYG7lp7gWuq0IZGiiPj5wRWYnDK4